Opties voor afhandelen van het huidige script bij starten van nieuwe scripts

Normaal gesproken kan er maar één script tegelijk worden uitgevoerd. Aanroepen voor het uitvoeren van andere scripts worden in de wachtrij gezet totdat het actieve script is voltooid. Als een nieuw script echter wordt gestart op een van de volgende manieren, kan dit van invloed zijn op het actieve script:

  • De gebruiker klikt op een knop die is gedefinieerd om een script uit te voeren. U kunt een van de opties kiezen om het actieve script te pauzeren, hervatten, afsluiten of stoppen zoals wordt beschreven in Een knop definiëren of wijzigen.

  • JavaScript in een Web Viewer roept een FileMaker-script aan met behulp van de functie FileMaker.PerformScriptWithOption(). Raadpleeg Scripts maken met JavaScript in Web Viewers.

  • Een claris-URL (Claris-clients) of een fmp-URL (FileMaker-clients) geeft een script aan dat moet worden uitgevoerd. Raadpleeg Bestanden openen via een URL.

In de functie FileMaker.PerformScriptWithOption() en in claris- en fmp-URL's bepaalt de parameter option hoe een actief FileMaker-script wordt afgehandeld als een script wordt aangeroepen. Als voor option een waarde van 0 - 4 wordt opgegeven, wordt de aanroep voor het uitvoeren van het opgegeven script in de wachtrij geplaatst en mogelijk niet meteen gestart. U kunt een van de volgende tekenreekswaarden opgeven voor option:

Waarde voor option

Beschrijving

0

Doorgaan

Als de uitvoering van een actief FileMaker-script is voltooid, worden de FileMaker-scripts in de wachtrij op volgorde van binnenkomst verwerkt. Als de uitvoering van een FileMaker-script wordt geannuleerd, wordt de wachtrij leeggemaakt. (Dit is het gedrag als option niet is opgegeven. Dit is ook het standaardgedrag voor FileMaker.ScriptUitvoeren().)

1

Stoppen

De uitvoering van een FileMaker-script wordt gestopt en alle andere scripts die in behandeling zijn (in de wachtrij of stack met aanroepen) worden geannuleerd. Vervolgens wordt script uitgevoerd.

2

Afsluiten

Een FileMaker-script dat is gepauzeerd, wordt afgesloten. Als het huidige FileMaker-script is aangeroepen door een ander FileMaker-script, wordt de besturing teruggegeven aan het aanroepende FileMaker-script totdat er geen scripts meer in de stack met aanroepen staan. Vervolgens wordt script uitgevoerd.

3

Hervatten

Een FileMaker-script dat is gepauzeerd, wordt hervat. Als het hervatte script is voltooid, wordt script uitgevoerd.

4

Onderbreken

Een FileMaker-script dat is gepauzeerd, blijft gepauzeerd. Als het gepauzeerde script wordt hervat en wordt voltooid, wordt script uitgevoerd.

5

Onderbreken en hervatten

Een actief FileMaker-script wordt onderbroken en script wordt uitgevoerd. Als script is voltooid, gaat het onderbroken script verder met de volgende scriptstap. Een gepauzeerd script blijft gepauzeerd terwijl script wordt uitgevoerd.

Belangrijk  Ga voorzichtig te werk met de opties Onderbreken en Hervatten. Aangezien script de huidige context kan wijzigen (door naar een andere lay-out te gaan, records te wijzigen en algemene variabelen aan te passen), bestaat de kans dat het hervatte script verder wordt uitgevoerd in een andere context en onverwachte resultaten oplevert.