FileMaker Pro 16 Handleiding voor netwerkinstallatie
Handleiding voor netwerkinstallatie
Over deze handleiding
In deze handleiding leert u hoe u een netwerkinstallatie van FileMaker® Pro of FileMaker Pro Advanced kunt configureren voor meerdere computers. Voor informatie over de installatie van de software op individuele computers raadpleegt u Installatiehandleiding en functieoverzicht.
In deze handleiding verwijst de benaming ‘FileMaker Pro’ naar beide producten, behalve bij de beschrijving van specifieke functies van FileMaker Pro Advanced.
Ga naar het centrum voor productdocumentatie voor extra FileMaker-documentatie.
De licentiecode
De FileMaker Pro-software werkt met een unieke licentiecode van 35 tekens. U hebt een e-mailbericht met een koppeling naar de pagina waar u de software kunt downloaden. Op die pagina staat de licentiecode.
U moet een geldige licentiecode hebben om de software te installeren. Zorg ervoor dat u de licentiecode niet kwijtraakt. Bewaar deze op een veilige plaats voor het geval dat u de software opnieuw moet installeren.
Belangrijk:als u een licentie hebt aangeschaft die op naam van uw organisatie staat (bijvoorbeeld een volume- of sitelicentie), voert u tijdens de installatie van de software de organisatienaam exact in zoals deze verschijnt op de downloadpagina van de software, inclusief het gebruik van hoofdletters.
Elk gebruik van deze software is onderhevig aan de bepalingen van uw licentieovereenkomst. Raadpleeg de licentieovereenkomst van FileMaker Pro of FileMaker Pro Advanced die u bij de aankoop hebt ontvangen.
FileMaker Pro installeren in Windows
Zorg ervoor dat u de licentiecode bij de hand hebt voordat u FileMaker Pro installeert. Raadpleeg De licentiecode.
Voor meer informatie over de installatie van de 32- of 64-bits versie van FileMaker Pro raadpleegt u Installatiehandleiding en functieoverzicht.
Opmerking:gebruikers moeten beschikken over de privileges van een Windows-beheerder om FileMaker Pro te installeren.
Een installatiemethode kiezen (Windows)
Bepaal voordat u uw installatie configureert hoe u de software wilt installeren. De installatiemethode bepaalt hoe de licentiecode en andere persoonlijke gegevens worden ingevoerd wanneer gebruikers FileMaker Pro installeren.
Voordat gebruikers het product installeren, kunt u bij bepaalde installatiemethoden het bestand Assisted Install.txt bewerken om de persoonlijke gegevens te verschaffen. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
Installatiemethode | Hoe persoonlijke gegevens worden geleverd aan het installatieprogramma |
---|---|
Interactieve installatie | De gebruikers krijgen prompts van het installatieprogramma te zien. Raadpleeg Installatiehandleiding en functieoverzicht. |
FileMaker Pro installeren met een netwerkvolume (Windows) - Aanbevolen methode | Bewerk het bestand Assisted Install.txt om alle netwerkinstallaties van FileMaker Pro te standaardiseren. Zo kunt u de installatie aanpassen aan uw behoeften en hoeft u geen licentiecodes meer te verdelen en te beheren. |
Installeren vanaf de opdrachtregel met msiexec (Windows) | Gebruikers leveren de persoonlijke gegevens op de opdrachtregel. |
Begeleide installaties op de achtergrond instellen (Windows) | Bewerk het bestand Assisted Install.txt voordat u een installatie op de achtergrond uitvoert. De gebruikersinteractie met het FileMaker Pro-installatieprogramma is tot een minimum beperkt. Het installatieprogramma leest de persoonlijke gegevens uit het bestand en de installatieschermen worden niet weergegeven. |
De licentiecode opslaan in het MSI-installatieprogramma (Windows) | Sluit de licentiecode en persoonlijke gegevens direct in het MSI-installatiebestand in. Aangezien de wijzigingen in het MSI-bestand blijven behouden, kunt u het bestand Assisted Install.txt verwijderen. |
De vereiste Microsoft-onderdelen installeren (Windows)
Voor de werking van FileMaker Pro moeten specifieke versies van deze Microsoft-softwareonderdelen zijn geïnstalleerd op de computer van de gebruikers:
- .NET Framework
- Visual C++-bibliotheken en Windows Runtime (geleverd via het herdistrueerbare pakket voor Visual C++)
De vereiste Windows-updates moeten ook zijn geïnstalleerd. Raadpleeg Technische specificaties van FileMaker Pro.
Als u Setup.exe gebruikt (in de modus voor installatie op de achtergrond of in de modus met volledige gebruikersinterface) en de vereiste Microsoft-onderdelen zijn niet geïnstalleerd, start Setup.exe de meegeleverde Microsoft-installatieprogramma's voor deze onderdelen. Het installatieprogramma van FileMaker Pro gaat verder nadat het heeft gedetecteerd dat de Microsoft-onderdelen zijn geïnstalleerd.
Opmerking:de Microsoft-installatieprogramma’s hebben toegang tot het internet nodig om de noodzakelijke bestanden te downloaden.
Als u echter het MSI-bestand gebruikt, controleert u of deze Microsoft-onderdelen zijn geïnstalleerd voordat gebruikers FileMaker Pro starten. Het MSI-bestand installeert FileMaker Pro zonder te controleren of de onderdelen zijn geïnstalleerd maar FileMaker Pro zal niet werken als dat niet het geval is.
Gebruikers kunnen indien nodig de Microsoft-onderdelen handmatig installeren:
- Open de FileMaker Pro-installatiemap.
- Open de map Bestanden en:
Voor de installatie van Gaat u als volgt te werk .NET Framework - Open de map DotNet.
- Dubbelklik op het pictogram.
Herdistrueerbaar pakket voor Visual C++ - Open de map Redist.
- Dubbelklik op het x64-pictogram als u de 64-bits versie van FileMaker Pro gebruikt. Anders dubbelklikt u op het x86-pictogram.
- Volg de instructies die op het scherm verschijnen.
- Installeer de vereiste Windows-updates voor de Microsoft-onderdelen.
Bonjour installeren (Windows)
Voor de detectie van externe hosts moet de Bonjour-service worden geïnstalleerd. Als Bonjour niet is geïnstalleerd of als de Bonjour-service niet actief is, kunnen gebruikers geen gehoste bestanden zien op het tabblad Hosts in het Startpaneel. Zonder Bonjour moeten ze de namen of de IP-adressen voor externe hosts handmatig invoeren.
Met Setup.exe (in de modus voor installatie op de achtergrond of in de modus met volledige gebruikersinterface) installeert u Bonjour automatisch; met het MSI-bestand is dat niet het geval. Gebruikers kunnen Bonjour ook handmatig installeren. Raadpleeg Installatiehandleiding en functieoverzicht.
FileMaker Pro installeren met een netwerkvolume (Windows)
Zo maakt u FileMaker Pro-installatiebestanden beschikbaar in uw netwerk:
- Maak op een netwerkvolume een installatiemap voor de installatiebestanden.
-
Zoek de installatiebestanden in de softwaredownload of op de dvd en kopieer ze vervolgens naar de map die u op het netwerkvolume hebt gemaakt:
Als u FileMaker Pro hebt ontvangen als een Vindt u de installatiebestanden in Softwaredownload De map ‘Files’ Dvd - De map ‘Files’ voor de 32-bits versie van FileMaker Pro
- De map ‘64-bit’ voor de 64-bits versie van FileMaker Pro
- Als u een begeleide installatie wilt configureren, bewerkt u het bestand Assisted Install.txt dat u in de gemaakte installatiemap vindt en slaat u de wijzigingen als tekst zonder opmaak op. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
Zeg gebruikers het volgende om FileMaker Pro te installeren:
- Ga naar het volume dat de installatiebestanden bevat.
- Dubbelklik op het bestand Setup.exe.
Installeren vanaf de opdrachtregel met msiexec (Windows)
Gebruikers kunnen FileMaker Pro vanaf de opdrachtregel installeren zonder het bestand Assisted Install.txt te gebruiken. Voor een installatie vanaf de opdrachtregel moet u de opdrachtprompt gebruiken als beheerder.
- Kies het menu Start en zoek vervolgens Opdrachtprompt. Klik rechts op Opdrachtprompt en kies Als administrator uitvoeren.
-
voer in het venster Administrator:Opdrachtprompt een opdracht in.
Bijvoorbeeld:
msiexec -i "Productnaam.msi" AI_USERNAME="Johan Lammers" AI_ORGANIZATION="FileMaker, Inc." AI_LICENSEKEY=12345-12345-12345-12345-12345-12345-12345
Namen van eigenschappen moeten in hoofdletters worden opgegeven. Raadpleeg Gepersonaliseerde eigenschappen in Assisted Install.txt instellen.
Als het MSI-bestand op een toegewezen netwerkstation staat, moet u wellicht eerst
net use * \\server\share
in het venster van de opdrachtprompt typen zodat de bovenstaande opdracht toegang kan krijgen tot het toegewezen netwerkstation.U kunt ook uw eigen script maken dat de opdracht uitvoert en gebruikers daarna vragen uw script uit te voeren.
Opmerking:voor meer informatie over msiexec raadpleegt u msdn.microsoft.com.
Begeleide installaties op de achtergrond instellen (Windows)
Gebruikers kunnen een installatie op de achtergrond uitvoeren waardoor de interactie met het installatieprogramma van FileMaker Pro tot een minimum wordt behouden. De vereiste installatiegegevens worden in het bestand Assisted Install.txt opgehaald en de installatieschermen worden niet weergegeven. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
- Kies het menu Start en zoek vervolgens Opdrachtprompt. Klik rechts op Opdrachtprompt en kies Als administrator uitvoeren.
- voer in het venster Administrator:Opdrachtprompt een opdracht in.
Om dit te doen Typ het volgende in een opdrachtvenster: Installeren zonder een gebruikersinterface (installatie op de achtergrond) “padnaam\setup.exe" /qn
Verwijderen zonder een gebruikersinterface (verwijdering op de achtergrond) "padnaam\setup.exe" /x /qn
Installeren als dat nodig is - aankondigen aan huidige gebruiker (aangekondigde installatie op de achtergrond) "padnaam\setup.exe" /q /ju
Installeren als dat nodig is - aankondigen aan alle gebruikers (aangekondigde installatie op de achtergrond) "padnaam\setup.exe" /q /jm
Installeren en een dialoogvenster met het resultaat van de software-installatie weergeven "padnaam\setup.exe" /qn+
Installeren en een voortgangsbalk en een knop Annuleren tijdens de installatie weergeven "padnaam\setup.exe" /qb+
Installeren op een niet-standaardlocatie op de computer van de gebruiker "padnaam\setup.exe" /qb+ INSTALLDIR="installatiepad
"
U kunt ook uw eigen script maken dat een van deze opdrachten uitvoert en gebruikers daarna vragen uw script uit te voeren.
Aantekeningen
- Padnaam is de locatie van de installatiemap die u op het netwerkvolume hebt gemaakt. Als Padnaam een toegewezen netwerkstation is, moet u wellicht eerst
net use * \\server\share
in het venster van de opdrachtprompt typen zodat de bovenstaande opdrachten toegang kunnen krijgen tot het toegewezen netwerkstation. - installatiepad is de gewenste locatie van de FileMaker-productmap op de computer van de gebruiker. Het pad mag geen spaties bevatten, tenzij het tussen dubbele aanhalingstekens wordt geplaatst. Met het volgende voorbeeldpad wordt de installatie in de submap FileMaker Pro van de map Programma's op station C: uitgevoerd:
"C:\Applications\FileMaker Pro"
- Het installatieprogramma start indien nodig de computer opnieuw op.
De licentiecode opslaan in het MSI-installatieprogramma (Windows)
U kunt de licentiecode en persoonlijke gegevens insluiten in het MSI-installatieprogramma. Als u deze methode kiest, zorgt u ervoor dat u geen andere wijzigingen in het MSI-bestand aanbrengt.
U kunt de Microsoft Orca-editor voor deze taak gebruiken. Raadpleeg msdn.microsoft.com.
- Gebruik Orca om het MSI-bestand te openen.
-
Voer in de tabel Eigenschappen de vereiste waarden in voor AI_USERNAME, AI_ORGANIZATION en AI_LICENSEKEY.
Raadpleeg Gepersonaliseerde eigenschappen in Assisted Install.txt instellen.
- Sla het MSI-bestand op.
- Zeg gebruikers het installatieprogramma uit te voeren door op het bestand Setup.exe op het gekoppelde volume te dubbelklikken, door de opdrachtregel te gebruiken of door een script uit te voeren dat u hebt gemaakt.
Updates voor FileMaker Pro installeren (Windows)
Gebruikers kunnen controleren of updates beschikbaar zijn en kunnen ze vanuit FileMaker Pro installeren door het menu Help > Controleren op updates te kiezen, tenzij deze functie is uitgeschakeld (raadpleeg Gepersonaliseerde eigenschappen in Assisted Install.txt instellen). Gebruikers hebben een internetverbinding en Windows-administratorbevoegdheden nodig om FileMaker Pro bij te werken.
U kunt ook de updater downloaden en een update handmatig installeren, vanaf de opdrachtregel installeren of met Microsoft System Center Configuration Manager (SCCM) installeren.
Zo installeert u een update handmatig:
- Download het bestand Naam_van_productupdater.exe vanaf FileMaker Downloads en Resources.
- Sluit FileMaker Pro af.
-
Dubbelklik op het bestand Naam_van_productupdater.exe.
De bestanden worden in een map op dezelfde plaats als het EXE-bestand uitgepakt en de updater wordt vervolgens gestart.
- Volg de instructies die op het scherm verschijnen.
- Sluit de updater en open FileMaker Pro.
- Kies het menu Help > Over FileMaker Pro en controleer het versienummer om na te gaan of de update is geslaagd.
Zo installeert u een update vanaf de opdrachtregel:
- Volg stappen 1 tot en met 3 van de handmatige installatie maar klik op Annuleren wanneer de bestanden zijn uitgepakt.
- Zoek het bestand Setup.exe in de aangemaakte map.
-
Volg de instructies in Begeleide installaties op de achtergrond instellen (Windows) om Setup.exe met de opdrachtregelparameter /qn, /qn+ of /qb+ uit te voeren.
De updater ondersteunt de andere parameters niet.
Zo installeert u een update met Microsoft SCCM:
- Volg stappen 1 tot en met 3 van de handmatige installatie maar klik op Annuleren wanneer de bestanden zijn uitgepakt.
- Zoek in de aangemaakte map het bestand Naam_van_productupdater.msp onder Files\Files.
-
Maak in SCCM een updatepakket dat Naam_van_productupdater.msp bevat. Gebruik de volgende opdrachtregel om het pakket op de achtergrond te installeren:
msiexec.exe /p Naam_van_productupdater.msp /qn
- Implementeer het pakket.
FileMaker Pro installeren in macOS
Zorg ervoor dat u de licentiecode bij de hand hebt voordat u FileMaker Pro installeert. Raadpleeg De licentiecode.
Opmerking:gebruikers moeten beschikken over de privileges van een macOS-beheerder om FileMaker Pro te installeren.
Een installatiemethode kiezen (macOS)
Bepaal voordat u uw installatie configureert hoe u de software wilt installeren. De installatiemethode bepaalt hoe de licentiecode en andere persoonlijke gegevens worden ingevoerd wanneer gebruikers FileMaker Pro installeren.
Opmerking:voordat gebruikers het product installeren, kunt u bij bepaalde installatiemethoden het bestand Assisted Install.txt bewerken om de persoonlijke gegevens te verschaffen. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
Installatiemethode | Hoe persoonlijke gegevens worden geleverd aan het installatieprogramma |
---|---|
Interactieve installatie | De gebruikers krijgen prompts van het installatieprogramma te zien. Raadpleeg Installatiehandleiding en functieoverzicht. |
FileMaker Pro installeren met een netwerkvolume (macOS) - Aanbevolen methode | Bewerk het bestand Assisted Install.txt om alle netwerkinstallaties van FileMaker Pro te standaardiseren. Zo kunt u de installatie aanpassen aan uw behoeften en hoeft u geen licentiecodes meer te verdelen en te beheren. |
Op afstand installeren met Apple Remote Desktop (macOS) | Bewerk het bestand Assisted Install.txt om persoonlijke gegevens te voorzien, voer een script uit om een gepersonaliseerd PKG-bestand te maken en installeer dan het PKG-bestand met Apple Remote Desktop. |
FileMaker Pro installeren met een netwerkvolume (macOS)
Wanneer u de FileMaker Pro-installatiebestanden in uw netwerk beschikbaar wilt maken, maakt u eerst een schijfkopie (DMG-bestand) voor de installatiebestanden en kopieert u vervolgens de schijfkopie naar uw netwerkvolume.
- Maak een installatiemap voor de installatiebestanden.
-
Zoek de volgende bestanden in de map van de softwaredownload of op dvd en kopieer ze vervolgens naar de installatiemap:
- Het installatieprogramma, Productnaam.pkg
- Het gepersonaliseerde bestand Assisted Install.txt
- Het registratiegereedschap Registration.app
Opmerking:om Registration.app te zien, moet u verborgen bestanden weergeven. Type in macOS in het programma Terminal de volgende regel en druk dan op Return:
defaults write com.apple.finder AppleShowAllFiles YES ; killall Finder
Als u de verborgen bestanden wilt verbergen, voert u dezelfde opdracht opnieuw in maar wijzigt u
YES
inNO
. - Als u een begeleide installatie wilt configureren, bewerkt u het bestand Assisted Install.txt en slaat u de wijzigingen als tekst zonder opmaak op. Raadpleeg Het gepersonaliseerde bestand.
- Maak een schijfimage voor de installatiemap die het installatieprogramma, het gepersonaliseerde installatiebestand en het registratiegereedschap bevat. Raadpleeg de Help van macOS voor informatie over het maken van schijfkopieën.
- Kopieer het nieuwe schijfimage van het installatieprogramma (*-dmg) naar uw netwerkvolume.
Opmerking:in macOS installeert het installatieprogramma FileMaker Pro in dezelfde taal als de huidige systeemtaal van het macOS-systeem. Gebruikers die FileMaker Pro in een andere taal willen installeren, moeten de taal van het macOS wijzigen via Systeemvoorkeuren alvorens FileMaker Pro te installeren.
Zeg gebruikers het volgende om FileMaker Pro te installeren:
- Ga naar het volume dat de installatiebestanden bevat.
- Dubbelklik op de schijfkopie (DMG-bestand) op het netwerkvolume.
- Dubbelklik op het installatieprogramma Productnaam.pkg.
Op afstand installeren met Apple Remote Desktop (macOS)
Nadat u het bestand Assisted Install.txt hebt bewerkt, kunt u een gepersonaliseerd PKG-bestand maken dat u met Apple Remote Desktop kunt installeren.
- Volg stappen 1 tot en met 3 in FileMaker Pro installeren met een netwerkvolume (macOS) om de installatiemap en het gepersonaliseerde bestand in te stellen.
- Download het script Apple Remote Desktop Deployment voor FileMaker Pro. Het script vindt u in het bestand fmp_osx_deployment.zip in het centrum voor productdocumentatie.
- Dubbelklik op het bestand fmp_osx_deployment.zip om het script Apple Remote Desktop Deployment (AppleRemoteDesktopDeployment.sh) eruit te extraheren.
- Start Terminal dat u in /Programma's/Hulpprogramma’s vindt.
- Typ
cd
"<pad naar script>
" en druk op Return. - Typ
sudo chmod +x ./AppleRemoteDesktopDeployment.sh
en druk op Return. Voer een beheerderswachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd. -
Typ
./AppleRemoteDesktopDeployment.sh
"<pad naar map van installatiemap>
" en druk op Return.Het script maakt een gepersonaliseerd PKG-bestand in de installatiemap.
- Gebruik Apple Remote Desktop om het PKG-bestand te installeren. Raadpleeg de Help van Apple Remote Desktop.
Updates voor FileMaker Pro installeren (macOS)
Gebruikers kunnen controleren of updates beschikbaar zijn en kunnen ze vanuit FileMaker Pro installeren door het menu Help > Controleren op updates te kiezen, tenzij deze functie is uitgeschakeld (raadpleeg Gepersonaliseerde eigenschappen in Assisted Install.txt instellen). Gebruikers hebben een internetverbinding en macOS-administratorbevoegdheden nodig om FileMaker Pro bij te werken.
U kunt ook het bijgewerkte volledige installatieprogramma vanaf de downloadpagina van de software downloaden. (U hebt een e-mailbericht met een koppeling naar deze pagina ontvangen wanneer u de licentiecode voor FileMaker Pro hebt ontvangen.) Raadpleeg FileMaker Pro installeren in macOS om de bijgewerkte versie te installeren.
Het gepersonaliseerde bestand
Een begeleide installatie vereenvoudigt de installatie van FileMaker Pro in een omgeving met meerdere computers. U voert de vereiste gegevens (zoals een algemene gebruikersnaam, licentiecode, bedrijfsnaam en installatieopties) in een gepersonaliseerd installatiebestand in en u stelt dat bestand in uw netwerk beschikbaar. FileMaker Pro wordt dan zonder tussenkomst van de gebruiker geïnstalleerd.
Het gepersonaliseerde bestand Assisted Install.txt wordt door het installatieprogramma van FileMaker Pro in Windows en macOS gebruikt maar de Assisted Install.txt-bestanden zijn bestemd voor één specifiek platform en kunnen niet onderling worden verwisseld.
Opmerking:Het bestand Productnaam.pdf is een tekstbestand zonder opmaak dat de bestandsindeling van Microsoft Package Definition heeft. Dit bestand is vereist voor de massa-implementatie van FileMaker Pro via de Microsoft System Center Configuration Manager (SCCM). Bewerk dit bestand niet tenzij u SCCM gebruikt voor de installatie. In dat geval opent u, na het maken van het installatiepakket, de eigenschappen van Productnaam.pdf. Typ op het tabblad Algemeen bij Opdrachtregel setup.exe /S/qn
, klik op OK en voer dan de installatie uit.
Gepersonaliseerde eigenschappen in Assisted Install.txt instellen
Opmerking: namen van eigenschappen (AI_*) moeten volledig in hoofdletters worden opgegeven. Instellingen van variabelen zijn niet hoofdlettergevoelig, behalve voor namen van organisaties. (Zie de beschrijving voor AI_ORGANIZATION.)
Om dit te doen | Gaat u als volgt te werk |
---|---|
Een gebruikersnaam voor alle installaties invoeren | Typ een naam achter AI_USERNAME= Als u deze variabele niet opgeeft, gebruikt het installatieprogramma standaard de naam die gebruikt is om Windows te registreren (Windows) of de gebruikersnaam van de account (macOS). |
Een bedrijfsnaam voor alle installaties invoeren | Typ een naam achter AI_ORGANIZATION= Als u een licentie hebt aangeschaft die op naam van uw organisatie staat (bijvoorbeeld een volume- of sitelicentie), voert u de organisatienaam exact in zoals deze verschijnt op de downloadpagina van de software, inclusief het gebruik van hoofdletters. Windows: als u deze variabele niet opgeeft, gebruikt het installatieprogramma standaard de naam die is gebruikt om Windows te registreren. Als deze standaardnaam niet overeenkomt met de organisatienaam waarmee de licentiecode voor FileMaker Pro is aangeschaft, moet u deze eigenschap instellen op de juiste organisatienaam. |
Een geldige licentiecode voor alle installaties invoeren | Typ uw licentiecode achter AI_LICENSEKEY= Raadpleeg De licentiecode. |
Windows: de taalversie van FileMaker Pro opgeven | Typ de naam van de taal achter AI_LANGUAGE=. Geldige opties zijn BrazilianPortuguese, Chinese Simplified, Dutch, English, French, German, Italian, Japanese, Korean, Spanish, and Swedish. Deze instelling werkt alleen wanneer gebruikers een begeleide installatie op de achtergrond uitvoeren. Raadpleeg Begeleide installaties op de achtergrond instellen (Windows). macOS: de eigenschap AI_LANGUAGE bestaat niet. Het installatieprogramma van FileMaker Pro gebruikt de huidige taal van het besturingssysteem van de gebruiker. |
Windows: opgeven of FileMaker Pro beschikbaar is voor alle gebruikers of alleen voor de huidige gebruiker | Typ een van de volgende waarden achter AI_APPLICATIONUSERS=
|
Gebruikers beletten of toestaan om nieuwe databases te maken | Typ een van de volgende waarden achter AI_NONEWDATABASES=
Raadpleeg Gebruikers beletten om databasebestanden te maken. |
Windows: een snelkoppeling voor FileMaker Pro maken op het bureaublad en in de werkbalk Snel starten | Typ een van de volgende waarden achter AI_SHORTCUTS=
Lees ook de opmerking aan het einde van deze tabel voor meer informatie. |
De elektronische registratie overslaan of weergeven | Typ één van de volgende waarden achter AI_REGISTRATION=
De gebruikers worden niet door het installatieprogramma van FileMaker Pro gevraagd om registratiegegevens in te voeren. |
Tijdens de installatie het dialoogvenster voor personalisering weergeven of overslaan | Typ een van de volgende waarden achter AI_SKIPDIALOG=
Gebruikers moeten geen naam of organisatie invoeren en ze zullen de licentiecode ook niet zien. (Als de code die u hebt ingevoerd, ongeldig is, wordt het dialoogvenster voor personalisering weergegeven.) Lees de opmerking die na deze tabel volgt voor meer informatie. |
Het dialoogvenster Software-update in- of uitschakelen | Typ een van de volgende waarden achter AI_DISABLEUPDATENOTIFY=
Daarnaast is ook het menu Help > Controleren op updates en de optie in het dialoogvenster Voorkeuren niet beschikbaar. |
Het dialoogvenster Melding van nieuwe versie in- of uitschakelen | Typ één van de volgende waarden achter AI_DISABLEVERSIONNOTIFY =
Daarnaast is ook de optie in het dialoogvenster Voorkeuren niet beschikbaar. |
Optie voor installatie van plug-ins door oplossingsbestanden in- of uitschakelen | Typ één van de volgende waarden achter AI_DISABLEPLUGINS=
Opmerking:sommige oplossingsbestanden vereisen mogelijk plug-ins voor een juiste werking. Neem contact op met de ontwikkelaar van de oplossing. Raadpleeg Help voor meer informatie over het installeren en bijwerken van plug-ins. |
De opdracht Enable ODBC/JDBC verbergen of toestaan | Typ één van de volgende waarden achter AI_DISABLEXDBC=
|
De opdracht Configureren voor FileMaker WebDirect verbergen of tonen | Typ één van de volgende waarden achter AI_DISABLEIWP=
|
Het FileMaker-venster Aan de slag weergeven of verbergen wanneer FileMaker Pro voor het eerst wordt gestart | Typ één van de volgende waarden achter I_NOGETSTARTEDDIALOGONLAUNCH=
|
Opmerking:in Windows bepalen de eigenschappen AI_SHORTCUTS en AI_SKIPDIALOG of de gebruiker door het installatieprogramma wordt gevraagd een snelkoppeling te maken.
AI_SHORTCUTS= | AI_SKIPDIALOG= | resultaat |
---|---|---|
1 | 1 | Er wordt geen vraag gesteld. Er wordt een snelkoppeling gemaakt. |
0 | 1 | Er wordt geen vraag gesteld. Er wordt geen snelkoppeling gemaakt. |
1 | 0 | Er wordt een dialoogvenster weergegeven. De opties voor het maken van snelkoppelingen worden in het dialoogvenster geselecteerd. |
0 | 0 | Er wordt een dialoogvenster weergegeven. De opties voor het maken van snelkoppelingen worden niet in het dialoogvenster geselecteerd. |
Gebruikers beletten om databasebestanden te maken
U kunt de eigenschap AI_NONEWDATABASES instellen om te beletten dat gebruikers FileMaker Pro-databases maken. Als deze optie is ingesteld, geeft FileMaker Pro een waarschuwingsbericht weer wanneer gebruikers het volgende doen:
- Bestand > Nieuwe oplossing of Aan de slag kiezen
- een oplossing in het Startpaneel maken
- exporteren naar een FileMaker Pro-bestand
- Bestand > Kopie opslaan als kiezen
- het dialoogvenster Nieuw bestand openen
- een FileMaker Pro-bestand herstellen
- een bestand converteren (zoals een door tabs gescheiden bestand of een FP7-bestand van FileMaker Pro) naar een nieuw FileMaker Pro-bestand
- een Apple Event uitvoeren om een bestand in een andere indeling te openen
- het Apple Events-commando do menu uitvoeren om een bestand te maken
- een script uitvoeren dat een van de hierboven vermelde handelingen uitvoert
- een aangepast menuonderdeel kiezen dat een van de hierboven vermelde handelingen uitvoert
Om databases te kunnen maken, moeten gebruikers FileMaker Pro opnieuw installeren nadat de eigenschap AI_NONEWDATABASES is ingesteld op 0.